Het erfgoed in Nederland raakt in de knel. Er is de laatste jaren veel aandacht voor herbestemmen van erfgoed. Maar veel erfgoedgebouwen en monumenten zullen het de komende jaren niet halen. Hoe kan dat, in een tijd met een ongekende aandacht voor behoud van erfgoed?

Politiek bestuurders, investeerders, bewoners en lokale ondernemers zien allemaal het belang: behoudt lokaal erfgoed. Om daarmee de lokale historie te behouden en prachtige, door de geschiedenis gekleurde plekken in de stad een nieuwe betekenis te geven. Gebouwen en gebieden als economische katalysator, of als culturele hotspot in de stad. De gashouder in Amsterdam, Dru Fabriek in Ulft, spoorzone in Tilburg, om er enkele te noemen, zijn op die manier landelijk bekend geworden.

Maar ik merk dat gemeenten tegelijkertijd huiverig zijn om alle risico’s voor de ontwikkeling te dragen. Begrijpelijk, denk ik. Bewoners, instellingen en bedrijven kunnen hierin ook een rol spelen. Ik ben zelf betrokken bij een bewoners-initiatief: los van commerciële belangen gaan we voor het behoud van het landgoed met zijn verhalen, betekenis, natuur en gebouwen.

Gereserveerdheid ..
Wat ik in dat proces zie, bevreemdt mij. Te meer omdat ik van vakgenoten vergelijkbare signalen terug hoor: gemeenten hebben een grote mate van reservering om met lokale partijen en bewonersinitiatieven aan de slag te gaan. Zien zij deze niet als volwaardige partner? Zijn zij bang dat indirect de risico’s alsnog bij de overheid belanden?

Hoe moeten we hiermee omgaan als maatschappij? Het wordt de komende jaren voor een deel van de monumenten en erfgoed immers lastig, en een deel, hoe waardevol ook, zal het niet halen. Zal vervallen, vooraleer een goede herbestemming uitgevoerd wordt. Omdat niet tijdig een goed, haalbaar plan uitgewerkt wordt.

.. inzetten om verder te komen
Ik pleit ervoor dat de komende jaren initiatiefnemers en gemeenten elkaar sneller zoeken. Volgens mij moeten beide daar hard aan werken. Gemeenten moeten faciliteren op een heldere, zakelijke wijze. Door een keuze in eigendom te maken (verkoop of verhuur). Door voorwaarden vanuit de ruimtelijke ordening te benoemen. En door te eisen dat er een businesscase wordt uitgewerkt, die niet alleen de gemeente, maar ook de broodnodige financiers voldoende vertrouwen geeft dat het initiatief reële kans van slagen heeft. Lokale (burger)initiatieven moeten in dat proces ruimte krrijgen, naast commerciële initiatieven.
De initiatiefnemers moeten in die aanpak mee. De maatschappelijke ideeën waarmee dergelijke initiatieven vaak beginnen, moet blijven, maar zijn niet voldoende. De zakelijke kant zorgt uiteindelijk voor doorgang of stagnatie van de plannen. En dus: haalbaarheid aantonen.

Tijd voor samenwerking
Ik merk dat gemeenten beseffen dat ze in de sleutelpositie zitten (bestemmingsplan, verkoopprocedure) en vanuit die positie procesruimte moeten bieden. Ruimte voor initiatieven die op de juiste lokale basis zijn gestoeld en een invulling bieden waarmee lokale en regionale activiteiten de plek weer tot leven brengen en een verrijking bieden in dorp of stad. In een mix van economische en maatschappelijke waarden.
Voor díe plekken waar de voorinvestering zorgvuldig wordt gedaan, waar de samenwerking wordt gezocht, zijn er nog veel kansen om een stukje van de lokale geschiedenis te behouden en weer een actuele rol in de ontwikkeling van de stad of regio te geven.

Auteur: Maurice Koolen